De vrijemarktdoctrine heeft al in een vroeg stadium (vanaf de jaren ’60 en ’70) de media besmet. Die doctrine maakte komaf met de media als dienst aan de samenleving. De media hoefden niet meer te informeren, amuseren en onderhouden (het fameuze motto van de openbare omroepen), ze dienden nu poen te scheppen.
De Europese Unie heeft hard meegestuurd bij die ommezwaai. De Europese audiovisuele industrie moet zich flexibel organiseren, schreef de EU in haar Groenboek, ’om de concurrentie met het Amerikaanse media- imperialisme aan te gaan’. Maar wat waren de gevolgen? Een, dat de openbare omroepen hun monopolie moesten opgeven en twee, dat de openbare omroepen in een later stadium zelf de commerciële toer opgingen.
De piraatzenders namen het voortouw: Radio Caroline, Radio North Sea, Radio Veronica. Zij zonden uit vanop heuse piratenschepen in de Noordzee, zonder vergunning maar wel met massa’s reclamespots. De officiële reclamestations volgden. In de jaren ’60 was Radio Luxemburg even populair als Hilversum-3. Begin jaren ’80 kwamen de piraten aan land. Veel vrije radio’s waren echte democratische media, maar ze moesten binnen de kortste keren op zoek naar reclame. Ze werden ingekapseld in radioketens (bijvoorbeeld Radio Contact) die toen al verbonden waren met bestaande persgroepen, zoals Roularta, Concentra en de VUM. De overheid gaf de onwettelijke zenders een vergunning.
Dan was de televisie aan de beurt. RTL begon als concurrent voor de openbare omroep in Franstalig België, in Vlaanderen richtten de persgroepen het commerciële station VTM op. Dat had twee voordelen: het openbare monopolie op de informatie ten aanzien van de publieke opinie was doorbroken, en de eigenaars van de commerciële stations konden nu eindelijk de tv-reclamemarkt aanboren.
LEES VERDER: License to Kill // Punk Radio // Zuurstof? My Ass! // Opnieuw: deregulering // Fluff // Uitzuivering // Onderzoek? // Big business //
|