Anticommunisme doet critici in het gareel lopen, omdat het hen dwingt zich van die verdoemde communisten te distantiëren. Chomsky en Herman schrijven het zo: linksen, die ervan beschuldigd worden communistisch te zijn of niet voldoende anticommunistisch, worden voortdurend in het defensief gedrongen in een cultureel milieu waar anticommunisme dominant is.
Over dat linkse cultureel milieu zeggen Chomsky en Herman dat alle roddels er zonder tegenspraak passeren als er weer een lynchrondje tegen echte of vermeende communisten begint. "Overlopers, verklikkers en andere opportunisten worden dan ineens experten."
Volgens de Amerikaanse politoloog Michael Parenti bevinden we ons daarmee helemaal terug in de tijd van de Inquisitie. Parenti stelt vast dat veel linksen zich langs deze weg plooien naar de gangbare ideologie, om maatschappelijk aanvaardbaar te blijven.
Parenti in een interview: "Je zal die zogenaamde progressieven bijna nooit horen erkennen dat er (met de val van de Muur) iets belangrijks verloren is gegaan, al was het al maar de steun van de communistische landen aan bevrijdingsbewegingen. Ze willen niet erkennen dat die communistische landen een dam waren tegen het kapitalisme, dat sinds de val van de Muur de elite ongebreideld haar gang gaat, zonder schroom. Het anticommunisme is voor veel progressieven een manier om duidelijk te maken dat zij geen ’roden’ zijn. Het is de mentaliteit van de Inquisitie. Hoe maak je duidelijk dat je niet aan de kant van de duivel staat? Wel, door de duivel te beschimpen en te ontmaskeren natuurlijk. Zeggen ’ik ben zo niet’, is als het ware je geloofsbrieven tonen. ’Ik ben niet rood, ik ben geen vriend van de communisten, maar ik ben kritisch tegenover de politiek van VS. En nu je mijn geloofsbrieven hebt gezien, begrijp je dat mijn kritiek legitiem en geloofwaardig is’, dat is de redenering. Maar ze begrijpen niet dat ze hun eigen kritiek ondergraven. Want hoe meer je de anticommunistische mythologie voedt, hoe meer je je eigen kritiek op het kapitalisme ondergraaft. Ook al bekritiseer je af en toe eens een anticommunist omdat hij te extreem zou zijn of omdat hij ook onschuldige ’niet-communisten’ aanvalt, als je die mythologie voedt dan haal je je eigen kritiek onderuit."
Des te pijnlijker is dat ook progressieve journalisten niet over deze ideologische drempel kunnen stappen, bijvoorbeeld Michael Moore in zijn boek Stupid White Men. Elke kritiek op de politiek van de Verenigde Staten staaft hij met research en feiten, alles is grondig uitgespit. Maar als Moore over Noord-Korea schrijft, neemt hij de wildste roddels over. Een smakelijk voorbeeld: "Naar het schijnt (’reportedly’) krijgt Kim Jon II regelmatig transfusies toegediend met bloed van jonge maagden om de veroudering te vertragen." Is dit een grap of om te huilen?
LEES VERDER: Hoofdbeginsel // Welk bloedbad? // Hersenloze Koreaanse robots // Inquisitie // Vijandbeeld //
|