De media moeten kunnen rekenen op een constante, betrouwbare toevoer van ruw nieuwsmateriaal. Om te bezuinigen, concentreren ze zich op milieu’s waar regelmatig nieuws te rapen valt. Ze hangen voortdurend rond de regering, de politie, de machtige instellingen en lobby’s.
Journalisten willen snel aan betrouwbare informatie komen. Maar, ’betrouwbaar’ is veelal die bron waarvan men vooronderstelt dat ze betrouwbaar is. Na een vredesbetoging begin 2003 schreef de Belgische sensatiekrant La Dernière Heure dat de politie 1.453 manifestanten had geteld en dat ‘de politie oneindig veel betrouwbaarder’ was dan de manifestanten zelf (de organisatoren en andere media telden 10.000 betogers).
Van de regering en de zakenwereld wordt gezegd dat ze betrouwbare bronnen zijn. Hun informatie wordt door de nieuwsmakers als feitelijk beschouwd. Nieuwsmakers hechten ook veel belang aan officiële bronnen omdat ze objectieve informatie zouden verschaffen. Daar speelt gedeeltelijk de kostenfactor: informatie van ’objectieve bronnen’, hoeft niet meer onderzocht te worden.
Officiële bronnen - de grote overheids- en bedrijfsbureaucratieën - zijn de allereerste nieuwsbronnen. Zij produceren grote hoeveelheden informatie. Chomsky en Herman geven het voorbeeld van de Amerikaanse luchtmacht: die beschikte in 1979-’80 over 140 kranten en 34 radio- en 17 tv-stations, ze deed 45.000 algemene en 615.000 lokale nieuwsmededelingen en ze organiseerde 500 speciale vluchten voor journalisten. De cijfers zijn ruim 20 jaar oud maar het plaatje is niet veranderd. Wie zich vandaag via het internet verdiept in Amerikaanse militaire zaken, stoot op een onvoorstelbare hoeveelheid militaire websites. Wat nog lang niet betekent dat we alles weten wat het Pentagon uitvoert.
LEES VERDER: Officiële bronnen // Ingebed // Stoelendans // A job is a job // Joepi, den Eric! // Cross-over // Mediapolitici // Public Relations voor privé-belangen // Officiële deskundigen //
|