Op het filmfront kwam Moore in 1998 met The Big One aanzetten, een documentaire over het schandelijke gedrag van multinationals in ontwikkelingslanden. De film was ook inhoudelijk een opvolger van Roger & Me: nadat ze in eigen land massaal mensen op straat hadden gezet, verhuisden veel grote bedrijven hun productie-activiteiten naar landen waar produceren minder geld kost. Later volgde nog Canadian Bacon, een film over een fictieve oorlog tussen Canada en de VS, die grotendeels flopte.
In 2002 brak Moore helemaal door met de even grappige als tragische documentaire Bowling for Columbine, over de wapengekte in de VS. Moore vraagt zich in de film af waarom er in zijn land elk jaar meer dan 11.000 mensen worden doodgeschoten en hoe het mogelijk is dat kleuters elkaar met pistolen te lijf gaan. De film eindigt met een fantastische maar pijnlijke scène waarin Moore als rasechte mediaguerrillero een interview afneemt van Charlton Heston, de voorzitter van de Amerikaanse ’National Rifle Association’. Heston, een bekend filmacteur, kan niet rechtvaardigen waarom hij het vrij wapenbezit predikt en druipt stamelend af.
Moore brengt ernstige problemen en complexe situaties op een aangename manier bij een groot publiek. Bovendien neemt hij het daarbij steeds weer op voor degenen die uit de blanke neoliberale boot vallen. Of zoals het Canadese tijdschrift MacLeans het ooit formuleerde: Moore is zowat de ’clown prince’ van het gewone volk.
LEES VERDER: Stupid white Bush // Clown prince //
|