Encryptie betekent dat je informatie op slot doet met behulp van sleutels. Met een sleutel bedoelen we een rekenkundige formule waarmee je de informatie omzet in een reeks onleesbare tekens. De computergebruiker die de informatie moet kunnen lezen, beschikt op zijn of haar beurt over een sleutel waarmee die onleesbare tekst opnieuw kan vertaald worden naar de oorspronkelijke versie.
Met een programma als GnuPG kan je een sleutelpaar aanmaken. Zo’n paar bestaat uit een sleutel die je op internet zet, zichtbaar voor iedereen, en een sleutel waarover alleen jij beschikt. De sleutel die je publiceert op internet is je publieke sleutel, de andere is je privé-sleutel en sla je best op een aparte diskette op. Je publieke en privé-sleutel horen als een paar bij elkaar: alleen je privé-sleutel kan berichten ontcijferen die met je publieke sleutel zijn vergrendeld.
Stel, iemand wil je een geëncrypteerde e-mail sturen. Daarvoor moet die persoon over je publieke sleutel beschikken. Je kan hem die via e-mail doorsturen of je kan hem vertellen waar je publieke sleutel te vinden is op het internet. Aan de hand van die sleutel vertaalt hij de e-mail die hij je wil sturen, in een hoop onleesbare tekens. Wanneer jij die e-mail dan in je mailbox krijgt, kan je het bericht opnieuw leesbaar maken met je privé-sleutel, die opgeslagen is op een diskette en beveiligd met een paswoord. Hoewel encryptie geen 100% veiligheid garandeert - er is altijd wel iemand slimmer dan jezelf -, kan je er het gluren toch aardig mee bemoeilijken. Zelfs de Europese Commissie raadt in een rapport over het Amerikaanse afluistersysteem Echelon aan zoveel mogelijk encryptie te gebruiken.
LEES VERDER: Cyberflikken // Tips ’n’ tricks // E-mail voor iedereen // Encryptie // Digitale sleutelbos //
|